Unheimisch

UNHEIMISCH 

(testpagina) 

36_kenn429
34_kenn543
27_kenn568
17_kenn509
16_kenn482
14_kenn184
4_kenn149
previous arrowprevious arrow
next arrownext arrow

(voorlopige tekst)  

Het moet tijdens mijn reizen in Schotland zijn geweest waar ik het land wilde fotograferen dat ik me begon af te vragen wat een landschap eigenlijk is. En daaruit volgend wat landschapsfotografie is. Door ronduit boeiende literatuur hierover als van Burke, Ton Lemaire en Simon Schama raakte ik hierdoor steeds meer gefascineerd maar een duidelijke definitie bleef uit. Al zwervend door het land denk ik nu dat het vooral door onze aanwezigheid is, als mens na de neolithische revolutie, dat het begrip landschap definieert. Landschap is plaats en gebeurtenis. 

Door vele wandelingen in mijn ‘achtertuin’, de duinen van Kennemerland, raakte ik steeds meer geboeid door brokstukken en onduidelijke resten van bunkers. Delen die nauwelijks uit een duin steken en mogelijk een bunker verraden die onder het duin ligt. Het zijn overblijfselen die in de loop van de tijd met en door het landschap vergroeid raakten. Het waren juist deze fragmenten die mij steeds meer fascineerden omdat zij behoren tot wat het landschap geworden is. Het zijn overblijfselen uit een oorlogstijd die als een leidmotief door het project lopen. Het is niet mijn intentie een oorlogsverhaal in beeld te brengen. Het gaat mij om hoe artefacten samengaan met de natuur, de ontmoeting tussen natuur en cultuur en daarmee het landschap zijn gaan vormen. De gebeurtenissen die voor deze overblijfselen zorgden vertellen een verhaal over onze geschiedenis en vormen daarmee landschapsherinneringen. Daarmee ontstaat wat voor mij landschap inhoudt: het land, onze aanwezigheid en geschiedenis. 

Unheimisch is een fotografische reis (door een land) waarin natuur en cultuur een merkwaardig contrast vormen. We willen de duinen zien als een rustgevende omgeving waarin het prettig wandelen is. Vaak overheerst de natuur en liggen de overblijfselen als dissonanten uit een verleden. Daar ontstond tevens een zekere frictie. En fascinatie. Want die betonnen massa’s met hun soms onbegrijpelijke en rigide vormen hebben niets met stilte en rust van doen. Hoe kalm zij daar ook liggen, ze zijn vreemd, ongewild, vertegenwoordigen een afschuwelijke geschiedenis, ze horen niet thuis in dit landschap. Ze liggen daar zwijgzaam, maar vertellen een geschiedenis die uitstraalt over het land.

Sommige zijn imposant. Ze zijn overduidelijk aanwezig. Maar het ging mij niet om kolossale, hun omgeving dominerende gestaltes. Ik werd vooral geboeid door wat je nauwelijks ziet of snel aan voorbij gaat. Wat ogenschijnlijk weinig is maar toch het landschap is gaan bepalen. De fragmenten, details die door het zand steken en iets prijs geven over dat wat onzichtbaar is. Soms kleine delen die een groot verhaal vertellen. Ingenomen door de natuur of welbewust weggemoffeld (vergeef me de woordspeling) door de mens. Zij geven aan dat er geschiedenis ligt en meer is dan bomen en zand. Ze roepen nieuwsgierigheid op die overgaat in een zekere afschuw zodra je meer weet over welke geschiedenis zij vertellen. 

Stille getuigen die er overdag wat doods bij liggen. Maar in schemer verandert dat. Dan wordt het ongemakkelijk. Ik moet veel lopen, veel kijken, staren om de juiste foto te kunnen maken. Maar de angst bekruipt me dat iets zal toeslaan op het moment dat ik door de zoeker kijk, op de ontspanknop druk en het beeld heel even zwart wordt. Foto gemaakt, wegwezen! Ik kijk nog achterom of het veilig is, mijn pas versnellend. De sfeer is unheimisch, een van oorsprong Duits woord. Ik kan haast geen ander woord vinden, hoe treffend. Zouden de geallieerden het uncanny hebben genoemd? En in het Nederlands? ‘Beklemmend, niet pluis’, geeft het woordenboek. De Duitsers gebruiken het woord niet meer. Hebben het achtergelaten tussen het beton.
Unheimlich bestaat in het Duits nog wel.
 

Het zijn vreemde objecten in het landschap. Vreemd ten opzichte van de natuurlijke omgeving waarin ze staan, hoewel ook in die omgeving het ingrijpen van de mens aanwezig is. Het contrast in vorm en materiaal van deze objecten binnen hun omgeving: het zijn ‘fremdkörper’. Alweer een Duitstalig begrip. Ze horen hier niet, maar we zijn er aan gewend geraakt. Vreemd maar ongevaarlijk zijn ze voornamelijk overdag. Maar met het invallen van schemer, in duisternis ontstaat er een wereld waarin ze beter lijken te passen. Verontrustend en duister, geheimzinnig en dubieus. Een verborgen en obscuur genius loci.
Hier wil je eigenlijk niet zijn.